Onder invloed van de verduurzaming en de energietransitie groeien bouw en techniek steeds verder in elkaars richting. Gebouwen – ook woningen – worden complexer en technischer, wat vraagt om meer samenwerking in een eerder stadium. En dat gebeurt dan ook volop. Al zou vooral de bouw veel kunnen leren van het denken in totaalconcepten. “Energiemaatschappijen springen wel in dat gat.” 

 

Eddy Buiting

Eddy Buiting

Dat bouw en (installatie)techniek steeds meer naar elkaar toe groeien en gelijkwaardiger worden in het bouwproces staat voor Eddy Buiting wel vast. “Het aandeel installatietechniek is in woningen in de afgelopen jaren echt fors toegenomen”, stelt de hoofdredacteur van vakblad Installatie. “Er wordt tegenwoordig ook meer gekeken naar wat de functie van een gebouw is en wat de binnenklimaateisen zijn. Vragen als ‘hoe gaan we verwarmen, koelen en ventileren?’ worden eerder in het proces gesteld. En daardoor zit een installateur eerder aan tafel en past de klassieke rol als onderaannemer minder goed.”  

En dat resulteert er volgens Buiting in dat bouwbedrijven en installateurs elkaar in een eerder stadium opzoeken en min of meer tot elkaar veroordeeld zijn. “In de goede zin des woords.” 

“Je ziet bouwbreed dat gebouwen – ook woningen -steeds complexer worden”, stelt Jan-Paul Schop, directeur van USP Marketing Consultancy, het marktonderzoeksbureau voor de bouw-, installatie-, doe-het-zelf- en woonsector. “Wil je dat goed laten functioneren is het wel verstandig dat bouwers en installateurs met elkaar samenwerken.” 

 

Integratie

Bovendien komt daar volgens Buiting nog bij dat techniek steeds beter is weggewerkt. “De daadwerkelijke integratie van techniek in het bouwkundige deel is alleen maar groter geworden. Neem alleen al een breedplaatvloer. Als je ziet wat daar allemaal al in is verwerkt; daar kan bijna geen beton meer bij. Dan snap je dat bouw en techniek allang niet meer om elkaar heen kunnen.” 

Verduurzaming en de energietransitie spelen daarin een belangrijke rol, zegt Schop. “Dat vergt inspanningen op zowel isolatie- als installatiegebied. In dat licht is het eigenlijk vreemd dat niet al veel meer bouwers en installateurs de koppen bij elkaar  hebben gestoken om samen een concept aan te bieden. Een warmtepomp heeft immers weinig zin zonder goede isolatie. Op dit moment zie ik dat consumenten die hun huis willen verduurzamen zelf nog die partijen bij elkaar moeten brengen. Daar liggen echt nog forse kansen.” 

Bij de verduurzaming van bestaande woningen is op dit moment nog niet zo’n grote rol weggelegd voor bouwkundig aannemers, ziet Buiting ook. “Terwijl de installatiebedrijven het vele werk niet aankunnen.”  

Het feit dat zulke concepten er nog maar mondjesmaat zijn schrijft Schop toe aan “de aard van het beestje. Het herkennen van kansen en daar goed op inspelen is immer niet bepaald een kenmerk van de bouw. En daar komt bij dat iedereen het momenteel stervensdruk heeft. Dat dempt de drang om te innoveren. Overigens zie je dat vooral bij de wat kleinere bedrijven die zich op de particuliere markt richten.”

 

Hausse aan werk

Dennis Kosten

Dennis Kosten

Dennis Kosten, directeur van de brancheorganisatie van klussenbedrijven VLOK, beaamt dat. “Corona en dan met name het thuiswerken heeft voor een enorme hausse aan werk gezorgd”, legt Kosten uit. “Een extra werkplek, een schuur die bij het huis moet worden getrokken, een dakkapel op zolder, daar zit momenteel het werk in. Wij zien nog maar weinig particulieren die verduurzamingsmaatregelen nemen. Ik durf dus wel te stellen dat de kleinste bedrijven zich vooral op bouwkundige maatregelen richten en het installatiewerk aan de gespecialiseerde bedrijven overlaten. Wat niet wil zeggen dat er niet wordt samengewerkt.”  

Schop ziet dat energiemaatschappijen nu in de markt stappen. “Die bieden wel concepten aan waarbij gebouwen op meerdere vlakken energetisch worden aangepakt en sluiten vervolgens een deal met bouwers en installateurs. Bouwbedrijven zelf presenteren zich als ambachtelijk en vinden het lastig om conceptueel te denken. Goed excuus is overigens wel dat ze nu gewoon al hun capaciteit nodig hebben om hun zaken goed af te wikkelen.” 

Kosten ziet onder de VLOK-leden ook nog niet dat bouw en techniek naar elkaar toe groeien of integreren. “Onze doelgroep houdt zich vooral met kleinschaliger werk bezig. Behalve het installeren van een badkamer houden onze leden zich niet met installatiewerk bezig. Wat je wel steeds meer ziet is dat een loodgieter en een stukadoor samen een klus aannemen en uitvoeren. Of dat kleinere bedrijven door grotere worden ingehuurd als onderaannemer. Bijvoorbeeld om zonnepanelen te installeren. Maar het blijven uitzonderingen.” 

 

Prefab

Grenzen tussen klassieke aannemers en installateurs vervagen wel degelijk, ziet Buiting. “Zeker de grotere bedrijven hebben tegenwoordig zowel een installatie- als een bouwtak. En in het vastgoedonderhoud zie je steeds meer voormalig schildersbedrijven die nu totaalonderhoud aanbieden. En je ziet natuurlijk steeds meer bouwteams en project-vof’s, waar  installateurs en aannemers samen in deelnemen. Het hoofdaannemerschap is niet meer vanzelfsprekend voor bouwbedrijven.” 

Jan Paul Schop

Jan Paul Schop

Buiting constateert dan ook dat het bouwproces onder invloed van die ontwikkelingen verandert. “De uitvoering verplaatst zich in feite van de bouwplaats af richting werkvoorbereiding. Woningen worden steeds vaker al op de tekentafel gebouwd en de druk op het uitvoeringsproces wordt minder terwijl de voorbereidingstijd langer wordt. En dat betekent dat de mogelijkheden om beter samen te werken toenemen.” 

Dat die druk op de uitvoering afneemt heeft volgens Buiting nog een voordeel. “Het is immers de plek waar faalkosten ontstaan én waar de tekorten op de arbeidsmarkt het grootst zijn. Niet voor niets zie je steeds meer prefab-fabriekjes ontstaan. En prefabricage betekent ook meer samenwerken.”